Het Theresiakwartier is een herontwikkelingsgebied van Stichting Prisma aan de rand van het centrum van Raamsdonksveer. Het wordt gekenmerkt door een mengeling van wonen en zorg. En groen. De bestaande boomclusters zijn min of meer leidend geweest voor de inrichting van het gebied, dat geflankeerd wordt door de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het Theresiakwartier is grofweg opgedeeld in een regulier woongebied (het westelijk deel) en een woon-zorggebied (het oostelijk deel), waar het bijzondere zorgproject Campus Kiezel deel van uitmaakt. Het gebied is opgedeeld, maar de delen zijn niet gescheiden van elkaar. Integendeel, het Theresiakwartier, een ontwerp van Pauwert Architectuur uit Eindhoven ademt eenheid en transparantie. Het is een open, toegankelijk gebied, waarin zelfs Hans en Grietje probleemloos hun weg zouden terugvinden.
De hoofdrolspelers uit dit wereldberoemde sprookje zijn volgens architecten Theo van Hoeve en Joost van den Brand een inspiratiebron voor het ontwerp van Campus Kiezel. Een geheugenopfrisser: de boosaardige stiefmoeder bekokstooft samen met de vader, maar tegen zijn wil, snode plannen om Hans en Grietje diep in het bos achter te laten. Het gezin is te arm om vier monden te voeden. Hans en Grietje luisteren het plan af en Hans besluit om kiezels te verzamelen om een spoor achter te laten. Zo weten Hans en Grietje de volgende dag, als ze op een open plek worden achtergelaten, de weg weer feilloos terug te vinden. Theo van Hoeve: “Elke woongroep en stamgroep van Campus Kiezel heeft elementen met een eigen, herkenbare kleur en een karakteristieke grafiek van een dier, zoals een schildpad of een krab. Zo vinden de bewoners altijd hun weg terug.”
Campus Kiezel bestaat uit vier woongroepen voor 32 kinderen en jongvolwassenen met een verstandelijke of meervoudige beperking, en uit een dagbehandeling. Het projectteam van Pauwert Architectuur is er met glans in geslaagd om de belevingswereld van het kind in het ontwerp te integreren. De twee gebouwen kenmerken zich door een ogenschijnlijk eenvoudige, welhaast sobere en strak geregisseerde architectuur. Echter, juist hierdoor worden de incidentele kleurelementen benadrukt. Verwar sober vooral niet met afstandelijk. Dat zou een grote vergissing zijn. De plint van de enigszins gemêleerde, lichte metselstenen met daarboven een fraaie houten gevelbekleding, zorgen voor een aangenaam warme uitstraling. De gekleurde kiezels voorkomend in zowel het interieur als exterieur in combinatie met een herkenbare routing, verbinden niet alleen de buitenruimte met binnen of andersom, maar geven ook de leefcirkel van ieder kind aan. Van Hoeve: “De belevingswereld van het kind is leidend geweest bij de totstandkoming van onze visie. We hebben hiervoor niet alleen met Stichting Prisma en betrokken bouwpartijen gesproken, maar ook met ouders van de kinderen en jongvolwassenen die er inmiddels wonen. Er wonen kinderen van verschillend niveau. Bewoners die het aankunnen zijn vrij om bijvoorbeeld van de rode naar de blauwe woongroep te lopen of naar buiten. Is er in een leefcirkel om wat voor reden dan ook behoefte aan rust, dan kunnen we door middel van schuifdeuren, die zich in kasten bevinden, deze ruimte tijdelijk afsluiten. De woongroepen zijn zodanig ontworpen, dat alle kamers verbinding hebben met hun eigen gemeenschappelijke ruimte. Geen klassiek model dus met een lange gang met aan weerszijden kamers. Maar een ontwerp met korte looplijnen dat verbinding aanmoedigt. We noemen het niet voor niets leefcirkels.”
De twee gebouwen, één voor de woongroepen en de andere voor dagbehandeling, zijn met elkaar verbonden door middel van twee loopbruggen op verdiepingsniveau. Net zoals bij de ruimtes op de begane grond, kenmerken de verdiepingsruimtes zich door veel lichtinval. En door veel groen. Op de begane grond is dat wellicht vanzelfsprekender dan op verdiepingsniveau. Theo van Hoeve: “We hebben ook op de verdieping kwalitatieve buitenruimtes ontworpen. Ruime dakterrassen voor elke woongroep, gecombineerd met bloembakken rondom. Bovendien heb je op verdiepingsniveau riant zicht op de bomen en ander omgevingsgroen.”
De overgangen tussen de gebouwen en de omgeving zijn met aandacht vormgegeven. Overdekte zuilengangen, de gaanderijen, zorgen volgens Joost van den Brand “voor een zachte overgang tussen binnen en buiten”. Niet alleen de belevingswereld van de bewoner, maar ook een bewuste manier van bouwen is een van de uitgangspunten geweest in het uiteindelijke ontwerp van Campus Kiezel. Van den Brand: “Dat geldt zeker ook voor de materiaalkeuze. De bovenverdieping is omrand met bloembakken die afgewerkt zijn met aluminium muurafdeksystemen. Deze muurafdekkappen zijn onderhoudsarm. Dat is ook een van de redenen waarom we gekozen hebben voor aluminium kozijnen, aluminium zetwerk boven de kozijnen, waterslagen en aluminium dagkanten. Ook omdat je er slank mee kunt profileren, zoals in het geval van de kozijnen. De randafwerking met aluminium muurafdekkappen hebben we in dezelfde stijl als de afwerking van de gevelopeningen doorgezet. In kleur en materiaal. Zo ontstaat er eenheid, rust in het ontwerp. De bloembakken, die met de aluminium muurkappen zijn gedetailleerd, omranden en verbinden de gehele campus.”